Bij de Olympische Spelen in Parijs zijn 32 sporten te zien. Er komen regelmatig nieuwe sporten bij, maar er is ook een aantal sporten uit het collectieve geheugen verdwenen. Daarom was er wekelijks aandacht voor een vergeten olympische sport. Vandaag de laatste: ballonvaren.
"Ballonvaren is gewicht besparen", zegt Jan Oudenampsen met een brede grijs als hij in zijn schuur in de Achterhoek een groot uitgevallen rugzak toont. De ballonnen mogen in de lucht dan enorme gevaartes lijken, op de grond blijkt dat deze tas voldoende is om het textiel in op te bergen. "Alles is licht, alles is afgemeten en absoluut niet zwaarder dan absoluut nodig."
Ondertussen komt junioren-wereldkampioen Roy Gommer aanlopen met een aantal stokken. "Daar rust de brander op", verduidelijkt Oudenampsen. "Anders krijg je die bij de landing op je hoofd. Toen die stokken nog niet bestonden, hadden de vaarders helmen op. Dat kan je op oude foto's nog zien."
Ballonvaren roept beelden op uit lang vervlogen tijden. Tijdens de Spelen van 1900 was de Parijse hemel rijk gedecoreerd met 46 ballonnen, die diverse disciplines afwerkten. Als onderdeel van de Wereldtentoonstelling stond de sport eenmalig op het olympisch programma.
Van Parijs tot Kyiv
Jacques Balsan reikte letterlijk tot hoge hoogtes: met 8.558 meter steeg hij boven iedereen uit tijdens de hoogtewedstrijd. Henry de la Vaulx bleek dan weer een kilometervreter van een andere soort. Hij parkeerde zijn ballon vlakbij Kyiv, na een tocht van - hemelsbreed - 1.925 kilometer. De Fransman had als leerling van Jules Verne een goede opleiding genoten.
Na de tijd van pionieren heeft ballonvaren een ware vlucht genomen. Maar de essentie van de sport is nog altijd dezelfde. En de rieten mandjes zijn ook nog steeds aanwezig. Dat blijkt in de schuur van Jan Oudenampsen, waar grote manden opgeslagen staan voor commerciële vluchten, en kleine voor de wedstrijden.
"Ze hebben ook wel geëxperimenteerd met kunststofmandjes", vertelt Roy Gommer. "Maar er is eigenlijk niets dat de impact van een landing zo goed absorbeert als riet. Het lijkt ouderwets, maar het blijkt heel functioneel."
Anders dan 'toen' wordt er in de moderne tijd bij wedstrijden geen gebruik meer gemaakt van helium of waterstof om de ballon omhoog te brengen, maar van hete lucht, afkomstig van gasbranders. "Je denkt misschien: zo'n brander gebruik ik ook op de camping, maar zo is het niet. Het is een luchtvaartuig, daar gelden strenge controles voor."
In de tegenwoordige tijd is ook de navigatie niet meer weg te denken uit de mand. "Met een app kan je precies zien of de huidige windrichting de juiste is om bij het doel te komen. Daardoor is de precisie toegenomen."
Samenwerken met de 'grond'
Het beheersen van een luchtballon is een kunst op zich. Sturen is niet mogelijk, de vaarders kunnen slechts stijgen en dalen en moeten anticiperen op de luchtstromen. Daarbij worden ze tijdens wedstrijden geassisteerd door een team dat vanaf de grond zoveel mogelijk informatie doorspeelt.
"Het grondteam laat bijvoorbeeld sondes op die precies de windrichtingen op verschillende hoogtes voor ons meten. Daar kunnen wij onze strategie dan weer op afstemmen", legt Gommer uit.
Anders dan de enorme ballonnen, die op zonnige zondagen boven de weilanden hangen met moedige toeristen aan boord, gebruiken Gommer en Oudenampsen voor de wedstrijden kleinere exemplaren. "Hoe kleiner het ballonnetje, hoe sneller hij reageert. Met die wedstrijdballon kun je heel snel stijgen en dalen. Je bent veel wendbaarder."
En dat is ook nodig in wedstrijden, waar de ballonvaarders en masse koers zetten naar een groot, stoffen kruis in een weiland. Boven het kruis laten ze een 'marker' vallen, een zandzakje met daaraan een lint. De marker die het dichtst bij het doel landt, is de winnende.
Files in de lucht
Het leidt bij wedstrijden nog weleens tot files en gedrang boven het aardoppervlak. "Je hangt met honderd ballonnen heel dicht bij elkaar. Dan is de regel: degene die stijgt, heeft voorrang", vertelt Oudenampsen, die een toeter toont waarmee hij zijn medeluchtgebruikers kan waarschuwen.
Als Oudenampsen de gasfles opendraait en het vuur ontsteekt, klinkt een luid geraas. "Een ballon reageert 15 seconden nadat je iets doet. Dan pas doet de warmte z'n werk. Dus als je op een bepaalde hoogte zit en niet wilt zakken, dan moet je 15 seconden daarvóór al branden. Je moet de ballon van tevoren aanvoelen. Dat is de kunst."
Een peloton aan bont gekleurde luchtballonnen, strijdend om de beste positie. Het zouden spectaculaire beelden zijn op een olympisch toernooi. Maar Oudenampsen ziet het er niet van komen. "Ik zou het hartstikke mooi vinden, maar de wedstrijdsport is - ook wereldwijd - te klein."
Met hun Dutch Balloon Competition Club proberen Gommer en hij de Nederlandse jeugd te enthousiasmeren in de hoop de populariteit in ieder geval nationaal te vergroten. Want kleine sport of niet, ballonvaren is hun grote passie. "Het spelen met zo'n ballon, daar controle over hebben, dat geeft een kick", aldus Roy Gommer.